Cursus les 6

 

Flits!

Flitsen is eigenlijk een apart vak. Flitsen betekend eigenlijk het imiteren van de zon. Je kunt het gebruiken om bij te lichten of om tegenlicht te compenseren. Wanneer ‘moet’ je flitsen:

  • Bij te weinig licht.
  • Bij te veel contrast.
  • Als speciaal effect.
  • Om meer scherpte te krijgen, bij beweging¹.
  • Een flits moet je zo lang mogelijk weglaten indien mogelijk.

¹Zo kun je bij het fotograferen van een fietser of een waterdruppel met een flits een duidelijker beeld krijgen.

Je hebt 2 flits mogelijkheden: direct en indirect.
Indirect flitsen:

  • Het licht wordt meer verstrooit, je hebt geen schaduw.
  • Het resultaat is ‘zachter.
  • Het lijkt natuurlijker.
  • Er is meer flitsvermogen nodig.
  • Het licht moet kunnen reflecteren via het plafond (indien aanwezig).

Direct flitsen:

  • Er is minder licht nodig.
  • Er is meer scherpte bij een beweging.
  • Toepassen als het niet indirect kan.
  • Toepassen vanwege het effect.
  • Er komt geen schaduw in het gezicht.

Hoe flitsen in een grote ruimte zoals een kerk?

  • Zet de camera op een statief.
  • Zet de sluiter op ‘B’ (Bulb).
  • Loop rond en blijf flitsen.
  • Flitsen kun je bij elkaar optellen; bij 2x flitsen krijg je een nog helder beeld.

Inflitsen bij tegenlicht.
Zet je flits op ‘inflitsen’ of flitsen bij bestaand licht (‘slow sync’). Regel zonodig met +/- van de flitser bij. Het flitslicht kun je aanpassen met een eigen +/- knop. Opm voor Canon EOS 400D: is in menu 2 de ‘Flitsbel.comp’.

Flits synchronisatie.
Er is soms niet te flitsen i.v.m. de gewenste korte sluitertijd. Het kan bij een normale flits dan voorkomen dat het onderste deel van de foto donker is.

‘Flits’ tips.

  • Koop een flitser van hetzelfde merk als je camera.
  • Veel flitsers passen zich aan de beeldhoek van je (zoom-) lens. Controleer dit.
  • Een flitser moet een TTL (Through The Lens) type zijn.
  • Een flitser met een ‘B’ (TTL-BL) geeft aan dat het bestaande licht niet wordt overgegaan (overruled).
  • De belichtingstijd van een flitser wordt gerealiseerd door 2 ‘gordijnen’ die open en dicht gaan. De flits moet afgaan wanneer het eerste gordijn open is en het 2e nog niet sluit.

Opmerkingen.

  • De flits synchronisatie kun je instellen ? Plaatje, maar ging te snel.
  • Manueel flitsen. ? Plaatje, maar ging te snel.
  • TTL flitsen. ? Plaatje, maar ging te snel.
  • Master en slave flitser gebruiken. Deze geven je meer mogelijkheden.
  • Triggers. Dit zit op de camera en stuurt de flitser aan.
  • Een flitser moet je onder een hoek kunnen zetten. De flitsers die je op de camera plaatst moet tussen 0 en 90 graden gekanteld kunnen worden.
  • Strobisten. Dit is het flitsen door een paraplu (transparantie) of via een paraplu (met zilver of goudlaagje). Opm.: een hand schuin voor de flitser geeft mooi zacht licht.
  • Een alternatief voor flitslicht: dimbaar led-verlichting. Ook handig voor video opnames, wordt niet heet.

Opdracht 1:

Maak een foto van een voorgrond met flits en een hoge ISO-waarde. Test met het flitsen en gebruik hierbij de +/- mogelijkheden. Naar de ‘-‘ kant wordt het beeld donkerder en naar de ‘+’ kant lichter.

Opdracht 2:

Maak een foto waarin maar 2 kleuren te zien zijn.

BtHip Prev

BtHip Next